De Algemene Onderwijsbond (AOb) roept leraren in het onderwijs op om te beginnen met een staking. AOb-voorzitter Stolk stelt dat de actiebereidheid enorm is: "90% van de leden staat achter vervolgacties". In deze lange blog stel ik een aantal vragen die ik niet beantwoord, maar die dienen als denkrichting. Ook ga ik enkele misverstanden uit de weg ruimen om helderheid te creëren en een paar tips geven.
A. Slechts 30% van de leraren in Nederland is nog lid van een vakbond. Dus is de eerste vraag gerechtvaardigd: Is die 90% van die 30% een juiste afspiegeling van het lerarenkorps in Nederland?
B. Er wordt geschreeuwd om structureel extra geld, vermindering van de werkdruk of meer salaris. Ze zullen ongetwijfeld met elkaar te maken hebben, maar waar gaat het nu écht om?
C. Waar is al het (incidentele) geld gebleven wat in de achterliggende pak-'m-beet 20 jaar in het onderwijs gepompt is? We hebben het dan echt over miljarden euro's!
D. Een Onderwijsbestuurder met een megafoon als stakingsleider. Kan dat eigenlijk wel?
E. Waarom kregen boeren met trekkers de sympathie van een complete natie achter zich en waarom lukt dat leraren met fluitjes niet?
Mensen in het onderwijs hebben altijd geroepen dat ze niet voor het geld werken. Wie is er dan wel begonnen met roepen dat leraren te weinig verdienen en waarom is die roep massaal overgenomen? Vorige week verwoordde een staker in de zorg het zo mooi: 'Het gaat ons niet om meer geld, het gaat ons om waardering!' En daar zit ook in het onderwijs de bottleneck.
We hebben met elkaar een beroepsgroep gecreëerd die een van de slechtste imago's van Nederland heeft. Michael Fullan, een Canadese socioloog gespecialiseerd in onderwijsvernieuwing, schetst een onthutsend beeld van een verslechterende samenleving en een wereldwijd haperend onderwijssysteem. Een systeem dat niet meer in staat blijkt om antwoorden te vinden op grote veranderingsvraagstukken terwijl dat cruciaal en urgent is. Vind je het gek? We werken met systemen die dateren uit de helft van de vorige eeuw (bijv. het leerstofjaarklassensysteem uit 1967). De eeuw die de overgang inleidde van een postindustriële naar een netwerksamenleving. Deze netwerksamenleving denken de oude regenten nog steeds vanuit de hiërarchische verhoudingen vanuit de vorige eeuw gestalte te kunnen geven. Dat etaleert zich in managementsessies waar vragen gesteld worden als: "Hoe creëren wij een professionele leercultuur?". De nieuwe generatie probeert de apenrots niet meer te bestormen, maar laat deze gewoon links liggen. De jongeren pakken zélf het klimaatprobleem wel bij de kop, burgers starten zélf wel buurtparticipatie en preventie op, enzovoorts.
We bevinden ons in het oog van de orkaan, middenin een van de grootst denkbare transities. Alle omstandigheden wijzen erop: de alsmaar toenemende ongelijkheid tussen arm en rijk, de ongelijke kansen, de klimaatproblematiek, de druk op de arbeidsmarkt en de technologie die een eigen leven is gaan leiden.
Maar zolang we een defect systeem willen repareren, kost dat gruwelijk veel geld. En zodra het ene defect verholpen is, dient het andere defect zich aan.
Gevolg: altijd geld tekort, alsmaar naar het Malieveld moeten, toenemende imagoproblematiek, toenemend lerarentekort, groeiende werkdrukbeleving, altijd geld tekort ............. dit noemen we een vicieuze cirkel!
De oplossing van de problemen in het onderwijs ligt niet in structureel meer geld. Dan blijven we hetzelfde doen, terwijl Einstein al zei: "Als je doet wat je altijd hebt gedaan, krijg je wat je altijd hebt gekregen!" De leraar wil waardering voor zijn beroepen en erkenning van zijn status. Dat kan door de leraar weer als professional te positioneren en er niet langer een turfsmurf van te maken. Geef de leraar de ruimte terug; in het handelen, in het rooster, in zijn aanpak, in het hoofd. Dat kan in ieder geval al door de 200 uur professionele ruimte daadwerkelijk aan de leraar toe te kennen. Dan zullen wij aantonen dat we met een herverdeling van de huidige budgetten wonderen kunnen verrichten.
Tips voor degenen die over het geld, bedoelt voor onderwijsvernieuwing, kunnen beschikken:
- Bedenk bij iedere uitgave: als dit mijn privé-geld was, zou ik deze uitgave dan ook doen. Dit geld is niet van mij, maar ik heb het in erfpacht van de samenleving
- Geld uitgeven is een investering. Goed om te bedenken dat een investering dan ook daadwerkelijk iets op moet leveren op de (middel)lange termijn. Hoe volgen we dat en wie verbindt zijn naam hieraan. Misschien is werken met hoofdelijke aansprakelijkheid wel een afweging waard.
- Waarom werken mensen in ZZP-constructies op plaatsen in de organisatie en/of aan projecten terwijl ze ditzelfde werk voordien gewoon in loondienst deden. Dit kan niet waar zijn in een non-profitsector.
- Hoe komt het dat de rij coördinatoren en functionarissen in het onderwijs langer en langer wordt, terwijl de klassen steeds voller worden. Hoe komt het dat het lijkt als ik door een willekeurige hogeschool loop dat er meer mensen in kamertjes zitten te werken, dan dat er in lokalen les gegeven wordt. Bekijk of alle gecreëerde functies nog daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het onderwijs van iedere dag.
- Stel dat we tijd zouden hebben en we de subsidies die in de laatste 10 jaar in het onderwijs geïnvesteerd zijn zouden traceren; wat merken we daar nu dan nog van? We moeten onszelf meer de vraag durven stellen: hoe gaan we om met effectmeting?
- Subsidies alleen nog maar verstrekken als de beoogde resultaten daadwerkelijk gehaald kunnen worden. Met elkaar constateren dat papier geduldig is en de zinsnede No Cure, No Pay toepassen.
- De laatste en misschien wel meest rigoureuze: subsidieaanvragers worden hoofdelijk aansprakelijk voor de toegekende gelden. Dat remt innovatie hoor ik iemand zeggen. Is dat zo? Een echte ondernemer investeert toch ook zijn eigen middelen?
Geschreven oktober 2019, niet eerder gepubliceerd
Aanvulling: juni 2024
In de praktijk blijkt nu dat steeds meer mensen parttime zijn gaan werken. Reden: de loonsverhoging! Zoals geschreven in 2019 werken (de meeste of veel) mensen niet voor het geld in het onderwijs. Door deze financiële impuls kunnen ze nu een dag extra thuis blijven. Om de bureaucratie bij te werken en op adem te komen.
Reacties
Een reactie posten